‘Like a prayer’ of ‘Die another day vol. II’

Like a prayer

P1593P1583P1573P1567P1568P1584P1579P1563P1580P1595P1585P1582P1581P1591P1587P1594P1572P1566P1576P1562P1569P1588P1564P1577P1565P1561P1578P1592P1589P1586P1560P1575P1590P1574P1570P1571

25/8
Na een goede nachtrust was het tijd voor de officiële start van ons incatrail avontuur. Om half acht werden we opgehaald door onze gids en reden we met een busje naar Piskacucho, de plek van kilometer 82 van de incatrail. De wolken die we de dag ervoor zagen liepen vandaag letterlijk leeg. Ik was dus erg blij dat ik de dag ervoor op de markt een degelijke (soort tentzeil, dus ademend) poncho had aangeschaft. Na twee uren door de regen te hebben gelopen bereikten we een schuilplaats. Hier konden we niet te lang blijven omdat a: andere groepen ons in zouden halen en b: we te veel af zouden koelen. Een half uur later bereikten we onze lunchlocatie. We pasten precies met zijn 15en in de tent waarin een lange gedekte tafel stond. We zaten nog maar net of er werd een heerlijke aspergesoep met thee opgediend. Miraculeus! We hadden namelijk ‘maar’ 17 ‘porters’ bij ons die onze spullen (tassen + tenten) droegen, en dus ook ingrediënten om deze heerlijke soep te maken en warm te houden. Na de lunch hield de regen nog even aan, maar gelukkig konden we het laatste uur onze poncho’s uitdoen. Met wat zon was het zelfs warm. We ploften in een soort van wachthuisje neer waar we Quinua bier (2%?) proefden. (geen aanrader) De gids vertelde ons dat het kamp zo’n 2 km verderop lag. Toen we het na 10 minuten klimmen bereikten kregen we zijn gevoel voor humor een beetje door.

Bij het kamp in Wayllabamba (3000 m) wachtte een verrassing: de porters hadden de tenten al opgezet en onze tassen lagen in de juiste tenten. Als klap op de vuurpijl werden we met een staande ovatie ontvangen. Rond zeven uur werd in de hoofdtent het diner opgediend. Ik noem het diner omdat het werkelijk drie gangen had. We hadden blijkbaar een echte kok bij ons. Na het eten was het bedtijd; de volgende dag zouden we om 5.00 uur gewekt worden en om 6.00 uur vertrekken.

26/8
Onze gids hield zich aan zijn woord. Om 5.00 uur exact klopte hij op onze tent met twee koppen thee. Twee minuten later klopte een porter aan met de boodschap dat hij warm water (¡agua calientes!) had neergezet; om ons te wassen. Alles boven onze verwachtingen; we hadden een megapak tissues meegenomen om ’tissuedouches’ te nemen. Om 5.30 werden we verwacht voor het ontbijt en moest onze weekendtas alweer ingepakt zijn. Best een klus in 30 minuten! Jezelf aankleden, thee drinken, inpakken en dat alles zonder het tentzeil aan te raken: dat was kletsnat. We ontbeten met quinua soep (oh ja, in zowat elk gerecht in Peru is quinua verwerkt).

Doordat we met ongeveer dertig man een toilet moesten gebruiken was er nogal een rij. Hierdoor was de groep al vertrokken toen ik terug kwam. Slecht begin van de dag al zeg ik het zelf 😉

Omdat ik de groep in wilde halen zette ik nogal wat vaart in. Best dom: deze dag zou de zwaarste zijn in ons schema, we moesten namelijk in vijf uur klimmen naar een hoogte van 4215 meter. Na een uur hield ik het tempo van de groep niet meer bij en raakte ik in paniek: hoe kon ik, sportief als ik ben, deze groep niet bijhouden?! (Ik was even vergeten dat ik al twee dagen geen voedingsstoffen had vastgehouden en dat we op behoorlijke hoogte waren)

De gids overtuigde me mijn eigen tempo aan te houden; boven kwamen we toch wel. De groep bleef bij elk uitkijkpunt op me wachten, wat een fijn gevoel gaf. Doordat ik op mijn gemak liep zag ik grappige vogeltjes verscholen zitten in de bomen.

Na 2,5 uur zei de gids na een pauze dat hij over een paar minuten zou volgen. Na een half uur klimmen op een heel steile trap maakte ik me even zorgen. Deze liet ik al snel varen; het klimmen op zich was al zwaar genoeg. Ik buurtte wat met de porters die voorbij kwamen, sommigen rennend, sommigen rustend. Van een leerde ik dat mijn naam de naam van een bloemetje is dat in dit gebied groeit, een sterk bloemetje dus :-). Na een tijdje kwam de ‘dead woman pass’ (Warmiwañusca) in zicht; het hoogste punt dat we die dag zouden bereiken. Ik zag mijn groep al op de laatste trappen klimmen. Sinds dat moment hield ik het klimmen behoorlijk goed vol. Ik ontmoette een wat oudere Amerikaanse man die me bewonderde omdat ik a. Alleen aan t klimmen was en b. Ik nog nooit gehiked had. Ik bewonderde hem op mijn beurt omdat hij me in aan t halen was, maar omdat het gesprek leuk was (meneer liep voorheen ook veel hard) bleven we samen lopen, al moest ik om de 15 treden op adem komen. Eenmaal boven bedankte ik hem voor zijn support waarop hij verbaasd reageerde; blijkbaar had hij het erg zwaar en had ik hem naar boven geholpen. Grappig hoe je dingen totaal verschillend kunt beleven.

Op de top konden we uitrusten en van onze welverdiende snack en het dubbelverdiende uitzicht genieten. Na een half uur rust waren we klaar om aan de afdaling van twee uur naar 3600 meter naar Paqaymayo te beginnen. Een daling van 800 meter in twee uur tijd betekent een heeeeeel steile trap. Met mijn ‘angst’ voor kleine hoogtes (zoals keukentrapjes) niet echt de ideale combinatie. Na een hoop gestuntel met de wandelstokken besloot ik om deze aan een van de gidsen te geven en ‘gewoon’ de trap af te lopen. Dat ging een stuk beter. De laatste meters werd ik ingehaald door een horde pubers die de trap afrenden met gevaarlijke stokken.

Aangekomen bij het kamp schoolden de porters snel samen om me een applaus te geven. Kort na aankomst werd de lunch opgediend. Zelfs met mijn gestuntel hadden we overigens erg snel gedaan over de afstand van de dag: minder dan 6 uur totaal in plaats van de geplande 7 uur. Na de lunch was het tijd om kennis te maken met de porters; zij vertelden wie ze waren, waar ze vandaan kwamen en hoe lang ze al als porters werkten. De oudste porter in onze groep was 54 jaar oud (!). De jongste nog maar 24, en zelfs hij had al een gezin te onderhouden.

Na het voorstelrondje konden we wat uitrusten van de zware dag. Niet langer dan een uurtje, want ik had kok Freddy beloofd te helpen in de keuken omdat hij mijn jas had gedragen toen ik het zwaar had met de klim.

Met grote koksmessen hielp ik hem om allerlei groenten fijn te maken. Omdat hij nogal een Pietje Precies is, deed hij van elk een stuk voor.

Ik verbaasde me over wat ik in dat keukentje zag; Freddy had 3 gasbranders en tweeënhalve pan. Om de 3 minuten gaf hij vuile vaat aan zijn hulp die het vliegensvlug af ging wassen. In een van de pannen lag iets wat steeds meer begon te lijken op een pizzabodem. Pizza, in the middle of nowhere? Eenmaal aan tafel kreeg Freddy een enorm applaus toen bleek dat iedereen een kleine pizzapunt kreeg naast zijn kip, rijst, groenten en aardappelen.

27/8
Opnieuw werden we om 5:00 gewekt. Dit maal was ik met alles op tijd en konden we om 6:15 vertrekken. Helaas was het erg mistig waardoor we niet veel van het uitzicht konden zien. Het eerste gedeelte bestond uit een lichte klim; 300 meter in 2 uur tijd naar de Runkuray pas. Daarna een daling van 300 meter naar Sayacmarca en een kleine klim van 100 meter naar Phuyupatamarca; onze lunchplaats. We waren blijkbaar meer dan een uur te vroeg; de kok had ons nog nier verwacht. Deze lunchplaats was behoorlijk groot; naast rustplek was het namelijk ook een kamp, voor de mensen die 5 dagen over de trail doen.

Met een kop thee zaten we buiten op onze krukjes (ja! Krukjes, ook die droeg iemand..) van het uitzicht te genieten toen ons vriendelijk werd verzocht om in de tent plaats te nemen. De keukentent bleef erg goed gesloten..

Na de lunch werd duidelijk waarom dit was. Een van de porters verraste ons met een fluitspel en aan het eind van het liedje bracht Freddy vol trots een taart binnen met daarop ‘You made it, congratulations’.

Het zwaarste zat erop en dat merkte ik: ik ging ineens als een speer, vloog door het regenwoud (fijne temperatuur!) naar Intipata en Wiñaywayna (1000 meter lager dan de lunchplek)

Opnieuw ontvingen we een applaus bij aankomst in het kamp. Het liep al tegen de schemer (hoe snel we ook waren; dit was een dag waarin we acht uur hadden gelopen).

Na een opfrisbeurt kwamen we samen in de tent en vertelde gids José ons dat we afscheid moesten nemen van onze porters; zij zouden de ochtend daarna het kamp afbreken en onze tassen maar Machu Picchu brengen, maar niet op ons kunnen wachten. We bedankten hen en de gidsen met een speech en gingen op tijd naar bed, de volgende dag zou namelijk niet om 5 uur, maar om 3.30 beginnen.

28/8
In het holst van de nacht werden we wakker gemaakt, binnen een kwartier moest onze tas gepakt zijn en konden we een kop thee nemen waarna we direct door moesten naar het checkpoint; omdat iedereen als eerste bij Machu Picchu wilde zijn moesten we in de rij staan. We kwamen om half vijf aan bij het punt, wat om half zes open zou gaan. Na een uur wachten in het donker was het tijd; zonder tijd om te stoppen liepen we in sneltreinvaart naar Intipunku, de zonnepoort. Net voor aankomst was daar de helse trap: de gringokiller. Een trap van 50 treden, zo steil dat je deze niet zomaar kon beklimmen. Doordat het eerder de ochtend geregend had was de trap spekglad. Eenmaal boven maakten we een groepsfoto en scheurden voor de schoolkinderen uit door de jungle naar Machu Picchu. We hadden een prachtig uitzicht, genoten hier kort van en gingen door naar een restaurant waar we een ontbijtje hadden en ons op konden frissen: van vier dagen jungle ga je niet bepaald lekker ruiken, agua calientes of niet..

Na de opfrisbeurt was het tijd voor een rondleiding door de eeuwenoude goed verborgen stad. Opvallend is dat we verschillende punten van onze incatrail terug konden zien vanuit de stad, maar nooit de stad zagen vanuit deze punten, doordat deze zo goed verborgen lag. De stad was niet erg groot en had in het regenseizoen watertoevoer voor ongeveer 1000 personen en in het droge seizoen voor hooguit 600. Waar de stad voor diende is nog onbekend, ideeën zijn: – vakantieoord voor rijke inca’s – ceremonieplaats – trainingskamp – vooruitziende blik inca’s: wanneer imperium zou vallen kon men zich verstoppen in de onzichtbare stad.

We maakten een ronde door de stad langs de verschillende altaren (voor licht en water) en kwamen uiteindelijk uit bij een condor met tussen zijn vleugels de tombe voor offers aan pachamama. Ik had nog water cocabladeren over en legde deze samen met het energiearmbandje dat ik speciaal kreeg voor de (inmiddels dus afgeronde) trail van vriendinnetje S. op het altaar. Noem het toeval, of een kieskeurige god, maar toen ik de dikbemuurde tombe uitstapte, knalde ik met een rotvaart tegen het plafond. Doordat zowat alles in de oude stad van degelijk materiaal als graniet gemaakt is verging ik van de pijn en was het bezoek voor mij vroegtijdig beëindigd. Opnieuw werd een dokter ingeschakeld en moest ik rust houden. Na twee flinke pijnstillers en een goede nacht slaap was de pijn over.

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *